Verwarm je oven voor tot 180 °C.
Pel de uien, halveer ze en snijd ze in dunne halve ringen. Doe een flinke klont boter (2 el) in een pan en zet op een matig vuur. Stoof de ui glazig aan en besprenkel met de suiker. Zet je vuur nu wat lager en laat de ui zo’n 10 minuten stoven.
Rol het bladerdeeg open en verdeel in mooie rechthoeken. Plooi de rand van de rechthoeken over zodat je een opstaande rand krijgt. Prik met een vork gaatjes in de bodem van de taartjes.
Splits het ei, we gebruiken enkel de dooier. Doe een tl water bij de dooier en roer. Bestrijk de randen van de taartjes met een keukenborsteltje. Bak ze goudbruin in je oven gedurende 10 minuten. Controleer tussendoor of de bodems niet naar boven komen, anders moet je nog wat gaatjes bij prikken.
Blus de uien met 1 el balsamicoazijn en 2 el rode wijn. Roer en laat nog eens 10 minuten verder garen op een zacht vuur.
Rits de tijm en de rozemarijn van de helft van de takjes (de rest dient voor de presentatie) en meng door het uienmengsel. Breng verder op smaak met peper en zout.
Schil de peer en snijd in dunne plakken.
Haal de taartjes uit de oven en beleg de bodem met de uien. Leg er wat plakjes peer bovenop en bak de taartjes nog eens 10 minuten in de oven.
Maak intussen het slaatje. Haal de jonge sla uit de zak en doe in een mengkom. Meng het sap van 1/2 citroen met de olijfolie en doe er ook 1 el balsamicoazijn bij. Meng de sla met de dressing.
Dresseer nu de borden. Leg op elk bord een toefje sla met daarnaast een tartelette. Werk af met enkele stukjes van de wildpaté.
Tip: Wil je graag een vegetarische variant van dit gerecht? Vervang de wildpaté dan door Franse brie.